Advies en begeleiding bij ziekenhuisopname
In het BovenIJ Ziekenhuis wordt aan elke patiënt die wordt opgenomen de rookstatus gevraagd. De patiënt krijgt indien gewenst gratis nicotinevervangende middelen aangeboden en wordt begeleid bij het stoppen en bij ontwenningsverschijnselen gedurende de ziekenhuisopname.
Lieke Spiegelenburg vertelt (longverpleegkundige en stoppen-met-rokencoach bij BovenIJ Ziekenhuis in Amsterdam Noord).
1. Het hele terrein is rookvrij. De cultuurverandering en het de-normaliseren van roken in en/of rondom een ziekenhuis heeft al plaatsgevonden
2. Het uitvragen van de rookstatus was al onderdeel van het protocol, maar werd nog niet altijd toegepast. Lieke wilde heel graag dat het actiever en intensiever werd. Binnen het team van de afdeling Longgeneeskunde heeft Lieke voorgesteld om hier mee aan de slag te gaan. Alle longartsen stonden erachter. Ook de klinisch apotheker was akkoord. ‘Het was eigenlijk heel snel geregeld.’
3. Bij het BovenIJ Ziekenhuis geeft Lieke de nascholingen. Tijdens deze training bespreekt zij het Very Brief Advice+ elke lichting. ‘In principe zijn de ANIOS (arts niet in opleiding tot specialist) hier al van op de hoogte, maar ik bespreek het altijd’. Ook vertelt zij wat het uitvragen van de rookstatus precies inhoudt en komt tijdens de nascholingen ‘craving’ en hoe nicotinevervangende middelen toe te passen aan bod.
4. ‘Afgesproken is dat als een patiënt binnenkomt bij de spoed of bij een andere afdeling de rookstatus wordt uitgevraagd’.
De rookstatus uitvragen betekent bij het BovenIJ ziekenhuis dat je de volgende vragen stelt:
- Ben je actief rokend? Zo ja, wat rook je?
- Ben je gestopt met roken, hoelang heb je gerookt en in welk jaar ben je gestopt en wat rookte je?’
‘De antwoorden kun je vervolgens invullen in ons EPD.’
5. Zodra een patiënt wordt opgenomen die rookt kan de patiënt nicotinevervangende middelen gebruiken. De patiënt krijgt elke dag een pleister van het verpleegkundig personeel en krijgt in eigen beheer nicotine zuigtabletten. ‘Zo houdt de patiënt ook zelf wat controle over moeilijke momenten. De nicotinepleisters worden gebaseerd op de hoeveelheid die iemand rookt, een zware roker, meer dan 35 sigaretten per dag, krijgt dan ook wel een dubbele pleister. Bijvoorbeeld één van 21 mg en 7 mg. Maar meestal is één pleister en nicotine zuigtabletten van 1 mg voldoende’.
6. ‘De verpleegkundigen hebben een hele belangrijke rol‘. Zij houden in de gaten of een patiënt last heeft van hevige ontwenningsverschijnselen. En nemen zo nodig contact op met de longverpleegkundigen voor extra ondersteuning.
7. De longverpleegkundige komt langs bij de patiënt voor extra begeleiding, om bijvoorbeeld te praten over ontwenningsverschijnselen, moeilijke momenten en hoe daar mee om te gaan. Ook kunnen motivatieverhogende gesprekken worden toegepast.
8. De nicotinepleisters en zuigtabletten zijn op elke afdeling op voorraad, het ziekenhuis betaalt hiervoor, de zorgverleners hoeven het dus niet te bestellen bij de apotheek. ‘Dit wordt als zeer prettig ervaren, want het scheelt tijd en papierwerk‘.
9. Voordat een patiënt wordt ontslagen uit het ziekenhuis wordt aangegeven dat zij zelf voor hulpmiddelen moeten zorgen dus dat zij het beste als zij nog in het ziekenhuis zijn al contact opnemen met de huisarts. Zo kan de patiënt meteen na ontslag doorgaan met het gebruik van de nicotinevervangende middelen en begeleiding. ‘Dit lukt helaas niet altijd doordat de hulpmiddelen vaak moeten worden aangevraagd via een landelijke apotheek. De middelen worden dan opgestuurd naar de patiënt. Dit kan te lang duren’.
10. Bij de overdracht aan de huisarts wordt de stopdag en advies wat voor begeleiding en eventueel hulpmiddel een patiënt nodig heeft opgenomen in de ontslagbrief.
Toekomstmuziek: ‘We willen graag dat in alle folders van de verschillende afdelingen duidelijk wordt beschreven dat er hulp mogelijk is bij het stoppen met roken en we willen de boodschap per specialisme persoonlijk maken: het positieve effect van stoppen met roken toespitsen op de gezondheidsklachten. We willen nog meer promotiemateriaal in het ziekenhuis in de vorm van posters en stickers. Ook gaan we meer aandacht geven aan derdehandsrook‘.